Lag ik maar in het ziekenhuis

Gepubliceerd op 29 juli 2025 om 10:29

Waarom burn-out nog steeds niet als echte ziekte wordt gezien

“Lag ik maar in het ziekenhuis.” Het is een zin die ik vaker hoor in mijn praktijk dan me lief is. Niet van mensen die hopen op iets levensbedreigends, maar van mensen die volledig opgebrand zijn. Die zichzelf niet meer terugvinden. Die verlangen naar een plek waar rust vanzelfsprekend is, waar niemand hen nog iets vraagt, waar ze gewoon mogen zijn.

 

Het wrange is: ze menen het.

Want als je in het ziekenhuis ligt, dan begrijpt iedereen het. Dan word je met rust gelaten. Dan wordt er niet verwacht dat je “nog snel even” die mail beantwoordt, of dat je collega’s op de hoogte brengt van jouw afwezigheid. Je wordt verzorgd, er is begrip, en niemand twijfelt aan de ernst van je toestand.

Maar bij burn-out werkt het anders. Dan ben je zogezegd “thuis met wat stress”, of “even aan het opladen”. Maar dat opladen lukt nauwelijks, omdat het systeem waarin je geacht wordt te herstellen, allesbehalve rustgevend is.

 

Burn-out: leeg, op, en overspoeld

Een burn-out is geen griepje. Het is het gevolg van maanden, soms jaren van overdrive. Je lichaam heeft te lang in een constante staat van alertheid geleefd. Ontspanning is dan niet iets wat vanzelf terugkomt als je even stopt met werken. Je systeem weet simpelweg niet meer hoe dat moet.

En toch krijg je van je huisarts – goedbedoeld – één of twee weken ziekteverlof voorgeschreven.

Maar dat is geen rust. Integendeel.

 

Rust? Vergeet het maar

In die eerste weken moet je je werkgever inlichten, vaak met lood in je schoenen. Want hoe leg je uit dat je niets meer kunt? Ja, je weet zelf hoe het komt, maar dat uitspreken voelt als falen. Vaak krijg je een begripvolle reactie, met zinnen als: “Neem je tijd.” Maar bijna altijd volgt er ook iets als:
“Kan je nog even die klant briefen?”
“Kan je nog snel die laatste mail doorsturen?”
En je doet dat. Want je bent wie je bent. Loyaal. Plichtsbewust. Iemand die moeilijk nee zegt – net daarom zit je nu thuis.

En dus blijf je geven.

Je telefoon blijft piepen met vragen van collega’s. Je inbox groeit. En voor je het weet ben je met meer bezig dan toen je nog effectief op het werk was. Maar je noemt het “ziekteverlof”.

 

Herstel dat geen herstel is

Na twee weken keer je terug naar de huisarts. Je voelt je nog slechter dan voorheen. Dan volgt nog eens drie of vier weken rust. Op papier, althans. Misschien ervaar je in die periode uiteindelijk één week échte rust. Eén week waarin je niet constant op je hoede bent. Niet overspoeld wordt door schuldgevoel of angst voor wat er nog op je wacht.

Maar zelfs dan: durf je naar de winkel? Durf je iets leuks te doen, gewoon om even te ontspannen? Of voel je je meteen schuldig, bang dat iemand je ziet?

Dit is het hersteltraject dat wij als samenleving blijkbaar normaal vinden.

 

We hebben een eenvoudiger, menselijker systeem nodig

En dus hoor ik steeds opnieuw die pijnlijke verzuchting:
“Was ik maar fysiek ziek. Iets ernstigs, maar tijdelijk. Dan kon ik in het ziekenhuis liggen. Dan zou niemand iets vragen. Dan werd alles even overgenomen. Dan kon ik echt rusten.”

Hoe pijnlijk is het dat mensen dat oprecht menen?

Dat iemand die aan het eind van zijn of haar krachten zit, pas op adem denkt te kunnen komen als hij of zij in een ziekenhuisbed ligt. Dan pas kunnen ze toegeven dat het niet meer gaat. Dan pas worden ze niet op hun verantwoordelijkheden aangesproken.

We moeten eerlijk zijn: het systeem faalt.

Een burn-out is geen luxeprobleem. Het is geen tijdelijke dip. Het is een alarmsignaal van een uitgeput lichaam en brein dat recht heeft op tijd, ruimte, zorg – en vooral: rust.

Rust zonder schuldgevoel. Rust zonder administratieve rompslomp. Rust zonder verwachting.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Nele
4 maanden geleden

Exact dit! Gek werd ik van de vragen van mijn bazen en HR. Wanneer kom je terug? Hoe lang heb je nodig? Hoe moest ik dat weten....ik voelde de druk om maar snel snel uit te rusten.